De allerbeste, maar wat Pogacar nou Pogacar? Coach legt bizarre details uit: 'Dat zie je bij geen enkele andere renner'
In dit artikel:
Tadej Pogacar bevestigde opnieuw zijn superstatus: dit seizoen goed voor zo’n 20 zeges, drie Monumenten, de Tour de France en zowel Europees als wereldkampioen. Volgens voormalig topcoach Paul Van den Bosch — die werkte met renners als Sven Nys, Tim Wellens, Thomas De Gendt en André Greipel — komt die dominantie niet alleen door talent of inzet, maar vooral door uitzonderlijke fysiologie en herstelvermogen. "Hij lijkt geen verval te kennen", zegt Van den Bosch, waarmee hij bedoelt dat Pogacar constant op topniveau presteert waar andere kopstukken (zoals Van der Poel, Van Aert of Vingegaard) wisselende toppen en dalen kennen of hun seizoenen anders doseren.
Van den Bosch licht toe dat Pogacar niet alleen veel traint, maar ook veel harder kan blijven trappen: in zone 2 (140–150 bpm) produceert hij volgens opgegeven waarden zo’n 320–340 watt — circa vijf watt per kilo — en houdt dat uren vol. Daardoor verbrandt zijn lichaam vooral vet tijdens lange inspanningen en spaart hij suikers voor de beslissende finale. Zijn vermogen om snel te herstellen en telkens weer intensief te trainen zorgt voor een aanhoudend hoog prestatieniveau. Andere renners kunnen in zulke sessies vaak niet volgen of trainen slechts incidenteel met hem mee.
Kortom: de combinatie van zeldzame lichamelijke aanleg, uitzonderlijk herstel en een enorme trainingscapaciteit verklaart waarom Pogacar structureel boven het peloton uitstijgt.