Freddy Maertens: hoge toppen, diepe dalen

maandag, 3 november 2025 (13:45) - Touretappe.nl

In dit artikel:

Freddy Maertens is een van de flamboyante figuren uit het wielrennen van de jaren zeventig: een buitengewoon snelle sprinter, tegelijk een bekwaam tijdrijder, maar ook iemand van uitersten qua succes, gedrag en levensstijl. Geboren op 13 februari 1952 in Lombardsijde (West‑Vlaanderen), werd hij ontdekt door Briek Schotte en later begeleid door ploegleiders als Lomme Driessens. In zijn hoogtijdagen (met name 1976–1977) domineerde hij koersen: twee keer wereldkampioen op de weg, winnaar van de Grand Prix des Nations (1976), drievoudig winnaar van de groene trui in de Tour (1976, 1978, 1981), en goed voor vijftien Touretappes. Zijn 1977‑jaar was uitzonderlijk: hij won de Vuelta en liefst dertien van de negentien etappes, plus Parijs–Nice.

Maertens’ carrière leest als een reeks hoogte‑ en dieptepunten. Hij verzamelde veel overwinningen in semiklassiekers (negen stuks) en kende piekseizoenen met respectievelijk 54 en 58 zeges in 1976 en 1977, ondanks blessures aan pols en later rug. Toch bleef een zege in een klassieke grote eendagswedstrijd uit. Na een dip door blessures en blijvende financiële problemen — de belastingdienst achtervolgde hem — kwam hij in 1981 nog even spectaculair terug: vijf Touretappes, de groene trui en voor de tweede keer het wereldkampioenstricot.

De neergang volgde daarna: Maertens bleef nog zes jaar prof, maar reed veel koersen niet uit, had veel valpartijen en boekte weinig overwinningen. Kenners wijzen op overbelasting — te veel koersen, te grote verzetten — en intensief gebruik van stimulerende middelen en alcohol. Maertens zelf legt de oorzaak vooral bij motivatiegebrek voor trainen en voortdurende geldzorgen.

Belangrijk in het beeld van Maertens is zijn openheid over doping in die tijd. In zijn autobiografie en een recente biografie beschrijft hij zijn eigen gebruik van vooral amfetaminen en spreekt hij vrijmoedig over de gangbare praktijken in het peloton, waarin het verkopen van prestaties en doping vaak voorkwamen en controles minder streng waren dan nu. Ook biedt hij een alternatieve versie van het beruchte Pollentier‑incident: volgens Maertens zou er geen “peer” onder de oksel zijn gebruikt, maar een condoom met urine via een andere methode; die uitleg verschilt van de officiële lezing en moest volgens hem de rol van ploegmanagement in de zaak belichten.

Buiten de koers stond Maertens bekend als levensgenieter — hij zei wel eens vlak voor een sprint een mengsel van champagne en cafeïne te gebruiken — en later werkte hij jarenlang in het Wielermuseum van Roeselare en als gids en winkelbeheerder in het Centrum Ronde van Vlaanderen in Oudenaarde. Ondanks controverse en persoonlijke tegenslagen blijft hij in Vlaanderen een gekoesterde, kleurrijke wielerheld.