Hoe komt het dat Pogacar zó ver boven de rest uitsteekt? Sportcoach legt uit: 'Dat zie je bij geen enkele andere renner'

dinsdag, 14 oktober 2025 (17:43) - In de Leiderstrui

In dit artikel:

Tadej Pogacar boekte afgelopen seizoen een uitzonderlijk palmares — zo’n twintig zeges, drie Monumenten, de Tour de France én zowel de Europese als wereldtitel — en volgens coach Paul Van den Bosch is dat niet alleen toe te schrijven aan talent of inzet, maar aan een unieke combinatie van fysiologie, trainingscapaciteit en herstelvermogen.

Van den Bosch, een 68-jarige Belg die onder anderen Sven Nys, Tim Wellens, Thomas De Gendt en André Greipel coachte, zegt dat Pogacar “geen verval lijkt te kennen”: waar andere toppers periodes hebben met minder niveau, is Pogacar continu aanwezig en dominant. Cruciaal is zijn vermogen om extreem hoge vermogens lang vol te houden. In zone 2 (voor hem ongeveer 140–150 hartslagen) trapt hij 320–340 watt weg — ongeveer vijf watt per kilo — en kan dat zes uur achter elkaar doen. Voor veel renners is dat al een zware sessie; voor Pogacar is het standaardtraining.

Die capaciteit vertaalt zich in efficiënt brandstofgebruik: bij matige intensiteit verbrandt zijn lichaam hoofdzakelijk vet, waardoor hij suikers spaart voor de finale. Daardoor kan hij in de slotfase nog twee uur volle bak presteren. Daarnaast herstelt hij opvallend snel na zware inspanningen en kan hij eerder weer intensief trainen, waardoor hij vaker en consistenter trainingsprikkels oppikt dan concurrenten. Veel renners houden het tempo met hem in trainingen niet lang vol of trainen daarom maar één keer met hem mee.

Kort samengevat: volgens Van den Bosch maakt Pogacar’s zeldzame mix van uithoudingsvermogen, vermogen-sparing en herstel hem tot een “freak of nature” die op constant hoog niveau presteert — een verklaring waarom hij momenteel zo ver boven de rest lijkt uit te steken.