Tibor Del Grosso vindt Van der Poel-vergelijk en druk voor cross- en wegtoekomst eigenlijk wel logisch
In dit artikel:
Tibor Del Grosso (22) boekte in 2025 een vliegende start als volwaardig prof en bevestigde daarmee zijn status als Nederlands allroundtalent. Na jaren dominantie in het veldrijden — met onder meer de Nederlandse jeugd- en beloftentitels, twee Wereldbekerzeges en een wereldtitel bij de beloften — maakte hij dit jaar de overstap naar het wegwielrennen op WorldTour-niveau bij Alpecin‑Deceuninck. De ploeg schoof hem na één seizoen in de opleidingsploeg vroegtijdig door naar het eerste team, waar hij naast namen als Mathieu van der Poel en Jasper Philipsen een waardig figurant werd.
In zijn eerste volledige wegseizoen viel Del Grosso regelmatig op met sterke prestaties: startplaatsen in Parijs‑Nice en de Ronde van Catalonië (waar hij eenmaal tweede en eenmaal derde werd), een zesde plek in Dwars door Vlaanderen en zijn eerste profzege in de Ronde van Turkije. Verder eindigde hij vijfde in de Ronde van Noorwegen en noteerde topklasseringen in onder meer de Antwerp Port Epic, Dwars door het Hageland, de Ronde van Denemarken en de Renewi Tour. Zijn wegjaar sloot hij af met een derde plaats in de Serenissima Gravel; op het WK in Zuid‑Limburg werd een topklassering verstoord door een lekke band.
Del Grosso keert na korte vakantie terug naar de cross, waar hij voortaan voor Alpecin‑Deceuninck in de elitecategorie zal starten — een programma en verwachtingspatroon dat naar verwachting zal toenemen nu hij ook op de weg laat zien dat hij kan meestrijden om overwinningen. Zelf relativeert hij de druk: “Echt druk voel ik daar niet van,” zei hij, en noemt de aandacht vooral een bevestiging van zijn ontwikkeling. De combinatie van technische bagage uit het veldrijden en zijn wegvorm maakt hem een rijder om de komende jaren in de gaten te houden.